Lucienne
ter Haar
Luciënne ter Haar houdt zich bezig met het algemeen civiel(proces)recht met de nadruk op arbeidsrecht, insolventierecht en personen- en familierecht.
Advocaat sinds 2011
Opleiding: Nederlands recht, Vrije Universiteit te Amsterdam
Specialisatieopleiding Postacademische Leergang Arbeidsrecht (PALA)
Lid VAAN (Vereniging Arbeidsrecht Advocaten Nederland)
Lid VAARA (Vereniging van Arbeidsrecht Advocaten in het Ressort Arnhem)
Mijn
expertise
Insolventierecht
Op het terrein van het Insolventierecht adviseren onze advocaten bedrijven in moeilijkheden en houden zij zich bezig met faillissementen, surséance van betaling, schuldsaneringsregelingen, zekerheidsrechten (pand en hypotheek) en de incasso van vorderingen.
Arbeidsrecht
De praktijk van het Arbeidsrecht bestrijkt alle juridische aspecten van de verhouding tussen werkgever en werknemer.
Personen- en familierecht
Binnen het Personen- en Familierecht houden onze advocaten zich bezig met echtscheiding, partner- en kinderalimentatie, omgangsregelingen, huwelijksvoorwaarden, de verdeling van huwelijksgoederengemeenschap en de toepassing van verrekenbedingen in huwelijkse voorwaarden, het erfrecht, financiële planning, adoptie, naamswijziging en psychiatrisch recht.
Procespraktijk
Naast goede en snelle advisering blijft het voeren van procedures een belangrijk onderdeel van de praktijk. Allereerst omdat het voeren van procedures onlosmakelijk met de advocatuur verbonden is en van oudsher de “core business” vormt, maar vooral ook omdat proceservaring een vereiste is voor een goede advisering.
Actualiteiten
-
8 september 2023
#METOO, SEKSUELE INTIMIDATIE… WAT IS DIT JURIDISCH GEZIEN NU EIGENLIJK?
-
11 juli 2023
WEL OF GEEN STUDIEKOSTENBEDING?
-
9 augustus 2022
PER 1 AUGUSTUS 2022 GELDT DE WET TRANSPARANTE EN VOORSPELBARE ARBEIDSVOORWAARDEN
-
13 september 2021
IS HET UITEN VAN JE MENING OVER HET HUIDIGE VACCINATIEBELEID EEN REDEN VOOR ONTBINDING VAN DE ARBEIDSOVEREENKOMST?
#METOO, SEKSUELE INTIMIDATIE… WAT IS DIT JURIDISCH GEZIEN NU EIGENLIJK?
Seksuele intimidatie valt onder artikel 7:646 BW. In artikel 7:646 BW staat seksuele intimidatie als volgt omschreven: “enige vorm van verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag met een seksuele connotatie dat als doel of gevolg heeft dat de waardigheid van de persoon wordt aangetast, in het bijzonder wanneer een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende situatie wordt gecreëerd.” Voorbeelden zijn aanranding en verkrachting maar ook dubbelzinnige opmerkingen, ongewenste aanrakingen, gluren en/of pornografische beelden tonen op het werk. De vraag is hoe moet worden gekeken naar seksuele intimidatie. Subjectief of objectief? Gaat het om de bedoeling van de pleger of om de ervaring van het slachtoffer? Vervolgvraag is dan: wat kan men als vast komt te staan dat er sprake is van seksuele intimidatie? Subjectief of objectief beoordelen?De Hoge Raad heeft daarvan