BESTUURDERSAANSPRAKELIJKHEID BIJ NEGATIEF EIGEN VERMOGEN?
Volgens vaste rechtspraak is een bestuurder aansprakelijk wanneer hij verplichtingen namens een rechtspersoon (bijvoorbeeld BV of NV) aangaat en op dat moment wist of behoorde te weten dat de BV niet kan nakomen en geen verhaal biedt voor de schade die zijn contractspartij daardoor lijdt (ook wel de Beklamel-norm genoemd). Is dat het geval als de BV op het moment van contracteren een negatief eigen vermogen kende?
Wetenschap
De “wetenschap” wordt gemeten naar objectieve maatstaven. Niet hoeft komen vast te staan of de bestuurder in kwestie daadwerkelijk wist (of behoorde te begrijpen) dat de vennootschap niet zou kunnen nakomen. Er moet worden gekeken naar wat een redelijk denkend bestuurder wist of behoorde te weten ten tijde van het aangaan van de overeenkomst. Niet voldoende is of de bestuurder rekening diende te houden met de mogelijkheid dat de BV niet aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen. De niet-nakoming moet redelijkerwijze te verwachten zijn geweest. Daarnaast moet voor de bestuurder voorzienbaar zijn geweest dat de contractspartij van de BV als gevolg van zijn handelen schade zou lijden.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In haar arrest van 21 augustus 2018 (JOR 2018/272) geeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden praktische handvatten om te beoordelen of er sprake is van deze wetenschap.
Het enkele feit dat de BV bij het aangaan van de overeenkomst een flink negatief eigen vermogen had en het jaar voorafgaand aan de overeenkomst verlies heeft geleden is volgens het Gerechtshof onvoldoende om te concluderen dat de bestuurder wist of behoorde te weten dat de BV haar verplichtingen uit de overeenkomst niet zou kunnen nakomen. Het bestaan van een negatief eigen vermogen en het lijden van verlies wil namelijk niet zeggen dat het punt is bereikt waarop het onverantwoord is de onderneming voort te zetten en nog verplichtingen met derden aan te gaan.
Volgens het Gerechtshof moet voorkomen worden dat met de kennis van achteraf (te weten het nadien uitgesproken faillissement van de vennootschap) het handelen van een bestuurder wordt beoordeeld. Zijn handelen moet worden beoordeeld aan de hand van de omstandigheden op het moment dat de overeenkomst werd aangegaan. Het Gerechtshof noemt als concrete voorbeelden waaraan kan worden getoetst de orderportefeuille, marktontwikkelingen, kasstromen en kredietmogelijkheden. De bestuurder dient te kijken naar de toekomstplannen en de overlevingskansen voor de BV op het moment van het aangaan van de overeenkomst.
Samengevat wordt aansprakelijkheid van een bestuurder niet eenvoudig aangenomen. Tegelijkertijd biedt het arrest handvatten om te beoordelen of een bestuurder aansprakelijk is.
Voor meer informatie:
Erik Kuper
kuper@vanzeijlbijlaartsen.nl
T: 0341- 420606
Gerelateerd
-
23 februari 2023
STAND VAN ZAKEN TIJDELIJKE WET TRANSPARANTIE TURBOLIQUIDATIE
-
11 april 2022
RECHT VAN RECLAME; LET OP DE VERVALTERMIJNEN
-
4 maart 2022
RENTE OVER BOEDELSCHULD KWALIFICEERT OOK ALS EEN BOEDELVORDERING
-
22 februari 2022
Vreugdenhil Dairy Foods neemt fabriek NutriDutch in Putten over