Betalingsproblemen door COVID-19? Vraag aanhouding van verzoek tot faillietverklaring

10 februari 2021

Op 17 december 2020 is de Tijdelijke betalingsuitstelwet 2020 in werking getreden. Deze tijdelijk wet geeft de rechter de mogelijkheid om op verzoek van een schuldenaar de behandeling van faillissementsverzoeken aan te houden en andere verhaalsacties te schorsen. Het doel van de regeling is het voorkomen van faillissementen van in de kern gezonde ondernemingen die als gevolg van de uitbraak van COVID-19 in betalingsproblemen zijn geraakt.

Aanhouding verzoek tot faillietverklaring
Het afgelopen jaar is gebleken dat de meeste schuldeisers zich coulant opstellen en uitstel van betaling verlenen. Indien een schuldenaar toch geconfronteerd wordt met een faillissementsaanvraag omdat hij zijn vordering tijdelijk niet kan voldoen, kan hij de rechtbank verzoeken een reeds ingediend verzoek tot faillietverklaring gedurende een termijn van ten hoogste twee maanden aan te houden. Deze termijn kan tweemaal op verzoek van de schuldenaar worden verlengd met telkens een termijn van ten hoogste twee maanden.

De schuldenaar dient daarvoor summierlijk aannemelijk te maken dat hij hoofdzakelijk als gevolg van COVID-19 zijn onderneming niet zoals gebruikelijk heeft kunnen voortzetten en daardoor tijdelijk niet in staat is om zijn schulden te betalen. Deze toestand wordt in ieder geval vermoed aanwezig te zijn als de schuldenaar informatie over zijn financiële positie overlegt waaruit blijkt dat (1) hij vóor 15 maart 2020 voldoende liquide middelen had om zijn opeisbare schulden te voldoen en (2) sinds 15 maart 2020 een omzetverlies heeft van ten minste 20% ten opzichte van de gemiddelde omzet in drie voorgaande maanden. Daarnaast moet er ook nog het vooruitzicht bestaan dat de schuldenaar na verloop van de periode van uitstel zijn schulden zal kunnen betalen en dat de schuldeiser door wie het verzoek tot faillietverklaring is ingediend niet wezenlijk en onredelijk in zijn belangen wordt geschaad.

Als de rechtbank het verzoek tot aanhouding toewijst, dan kan de schuldenaar gedurende de periode van uitstel enkel door de betreffende schuldeiser niet gedwongen worden om reeds voor de aanhouding opeisbaar geworden schulden te betalen. In dat geval kan de schuldeiser ook niet bestaande overeenkomsten beëindigen dan wel nakoming daarvan opschorten. Evenmin kan de schuldeiser zonder machtiging van de rechtbank beslag leggen op het vermogen van de schuldenaar.

Schorsing van executie en opheffing van beslagen
Het voorgaande is toegespitst op de situatie dat er al een verzoek tot faillietverklaring is ingediend. Het is goed om te weten dat de schuldenaar ook voordat er al een verzoek tot faillietverklaring ligt, bij de voorzieningenrechter een vordering tot schorsing van executie of opheffing van beslagen kan instellen. De voorwaarden daarvoor zijn vrijwel hetzelfde als die voor een verzoek tot aanhouding van de behandeling van het verzoek tot faillietverklaring.

Voor meer informatie:
Wilt u meer weten over de Tijdelijke betalingsuitstelwet 2020? Neem dan gerust contact op.

Hasan Kaya
kaya@vanzeijlbijlaartsen.nl
T: 0341-420606