Betekent samenwonen met een gehuwde partner het einde van een alimentatieverplichting?

20 maart 2014

Betekent samenwonen met een gehuwde partner het eind van een alimentatieverplichting? 

Wettelijke bepaling
Op grond van artikel 160 van Boek 1 Burgerlijk Wetboek eindigt een alimentatieverplichting wanneer de alimentatiegerechtigde opnieuw in het huwelijk treedt, een geregistreerd partnerschap aangaat dan wel is gaan samenleven met een ander als waren zij gehuwd of als hadden zij hun geregistreerd partnerschap laten registreren.

Voor het einde van de alimentatieverplichting is tussenkomst van de rechter niet vereist. Wanneer de alimentatiegerechtigde opnieuw in het huwelijk treedt of een geregistreerd partnerschap aangaat, is het duidelijk dat de alimentatieverplichting vervalt. Discussie ontstaat vaak over de vraag of de alimentatiegerechtigde is gaan samenwonen als waren gehuwd. Dit heeft tot heel wat rechtspraak geleid, vooral omdat het begrip moeilijk scherp is te bepalen. Bovendien is het vaak moeilijk bewijs te leveren van deze samenwoning.

De criteria
Als criteria voor het samenleven als waren zij gehuwd gelden de duurzaamheid van de samenleving, het mogelijke gezinsverband, een gemeenschappelijke slaapkamer en het vormen van een economische eenheid. Bovendien stelt de Hoge Raad de eis dat gebleken is dat de samenlevenden elkaar wederzijds verzorgen, zij met elkaar samenwonen en een gemeenschappelijke huishouding voeren.
Als eenmaal is vast komen te staan dat er sprake is van een samenleven als bedoeld in artikel 1:160 BW, dan is het gevolg daarvan dat van rechtswege een definitief einde komt aan de onderhoudsverplichting van de ex-echtgenoot. Aan de motivering van de beslissing van de rechter worden hoge eisen gesteld in verband met de ernstige gevolgen voor de alimentatiegerechtigde.

Hoge Raad
In zijn arrest van 20 december 2013 heeft de Hoge Raad geoordeeld over de vraag of het samenwonen met een gehuwde partner valt onder het bereik van artikel 1:160 BW.
In deze procedure heeft de man op grond van artikel 1:160 BW beëindiging van de alimentatieverplichting verzocht. De bijzonderheid in deze zaak is dat de nieuwe partner van de alimentatiegerechtigde nog gehuwd is. Dit was voor de rechtbank reden om het verzoek van de man af te wijzen. In hoger beroep vond de man wel gehoor. Het Hof zag, ondanks de restrictieve uitleg van artikel 1:160 BW, reden om de alimentatieverplichting te beëindigen. Dit omdat het huwelijk van de nieuwe partner opzettelijk in stand werd gelaten om de alimentatieaanspraak te behouden.

De Hoge Raad vernietigt dit oordeel. Anders dan de Advocaat-Generaal in zijn conclusie betoogde, ziet de Hoge Raad geen reden om de restrictieve lijn te versoepelen. De Hoge Raad stelt voorop dat ‘het samenleven met een gehuwde partner niet valt onder artikel 1:160 BW zolang diens huwelijk voortduurt’. Naar het oordeel van de Hoge Raad geldt dit onverkort indien het huwelijk van de ander in stand wordt gelaten met de intentie om de alimentatieaanspraak te behouden. De Hoge Raad merkt daarbij op dat de positie van de alimentatiegerechtigde ten opzichte van de nieuwe partner wezenlijk verschilt van die in een huwelijk. De (gehuwde) partner heeft geen onderhoudsverplichting ten opzichte van de vrouw.

De Hoge Raad overweegt verder nog dat de rechter de nieuwe relatie wel mag meewegen bij de vaststelling c.q. wijziging van de alimentatie.

Conclusie
Wanneer de alimentatiegerechtigde gaat samenwonen als waren gehuwd met een gehuwde partner, komt de alimentatieverplichting niet te vervallen. Zelfs niet wanneer het huwelijk van die partner enkel en alleen in stand wordt gehouden om de alimentatieaanspraak te behouden.

De hoogte van de alimentatie kan wel gewijzigd c.q. verlaagd worden, omdat de nieuwe relatie behoefte verlagend kan werken en het onredelijk kan worden geacht als de ex-echtgenoot de hoge bijdrage moet blijven betalen.

Voor meer informatie:
Tamara Putters
putters@vanzeijlbijlaarsten.nl
T: 0341-420606

Van Zeijl Bijl Aartsen Advocaten. Vertrouwd.