CO-OUDERSCHAP EN INKOMENSAFHANKELIJKE COMBINATIEKORTING: HOE WERKT DAT?
Als je als ouder de zorg hebt voor een kind dat jonger is dan 12 jaar en je werkt buitenshuis, dan kun je aanspraak maken op een inkomensafhankelijke combinatiekorting. Dit is een fiscale tegemoetkoming aan ouders om te blijven werken naast de zorg voor jonge kinderen. Maar hoe werkt dat dan als je de zorg deelt met de andere ouder? Kan een kind bij twee huishoudens horen en kun je dan beiden voor deze korting in aanmerking komen? Dit betreft de zogenaamde “verblijfseis”.
Verblijfseis
Uit de jurisprudentie volgt dat de verblijfseis uitsluitend een kwantitatief criterium is: het kind moet doorgaans ten minste 3 tot 3,5 dag per week in elk van beide huishoudens verblijven. Strenge toepassing van dat criterium leidt ertoe dat, als een kind in een periode van 14 dagen gedurende 7 dagen in het huishouden van de ene ouder verblijft en 7 dagen in het huishouden van de andere ouder, afhankelijk van het verblijfsschema wel of juist geen recht op de inkomensafhankelijke combinatiekorting bestaat. Gevolg is dat er niet mag worden gerekend met een jaarlijks gemiddelde, maar dat het verblijfsschema van het kind bestendig en regelmatig moet zijn.
Bijvoorbeeld: indien een kind (jonger dan 12 jaar) in 14 dagen 2 dagen bij vader is, 2 dagen bij moeder, vier dagen bij vader en zes dagen bij moeder, wordt door de belastinginspecteur de inkomensafhankelijke combinatiekorting niet verleend. Deze beslissing is correct bevonden door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
Ook uit eerdere arresten van de Hoge Raad over de vraag of een kind tot twee huishoudens kan behoren, blijkt dat het verblijf niet ‘te bijkomstig’ mag zijn. Wat houdt dit in?
Een kind moet vrijwel evenveel in het ene huis als in het andere huis van de ouders verblijven (3 tot 3,5 dag per week) en dus niet slechts gemiddeld 3 tot 3,5 dag per week. Voorts moet er sprake zijn van een vast patroon. Te denken valt aan een week-op / week-af schema. Of de ene helft van de week bij de een en de andere helft bij de andere ouder.
Deze verblijfseis is vrij streng, zodat een regeling als ‘2-5-5-2’ niet voldoet aan de gemiddelde 3,5 dag per week eis. Helaas is het gevolg van deze strikte toepassing van de verblijfseis dat dit invloed kan hebben op de invulling van een zorgregeling en de vraag is of dat altijd in het belang van een kind is.
Deze financiële tegemoetkomingen zijn voor ouders met een gering inkomen namelijk belangrijk en kan dus bepalend zijn.
Uit het bovenstaande blijkt weer eens dat het familierecht en het belastingrecht sterk met elkaar verbonden zijn en dat daar voldoende oog voor moet zijn.
Voor meer informatie:
Charlotte Gazendam
gazendam@vanzeijlbijlaartsen.nl
T: 0341-420606
Gerelateerd
-
24 mei 2024
ONTWIKKELINGEN ADOPTIE UIT HET BUITENLAND
-
12 april 2024
HET OUDERLIJK GEZAG, WAT IS DAT EIGENLIJK?
-
5 april 2024
IS VERVANGENDE TOESTEMMING VAN DE RECHTER MOGELIJK VOOR HET GEVEN VAN EEN DUBBELE ACHTERNAAM AAN KINDEREN?
-
29 februari 2024
HOGE RAAD: HET DUOMOEDERSCHAP EN DE KUNSTMATIGE BEVRUCHTING