De 'vergeten' bestuurdersaansprakelijkheid
De ‘vergeten’ bestuurdersaansprakelijkheid
Het merendeel van de ondernemers is bekend met het risico van bestuurdersaansprakelijkheid in het geval van faillissement van de vennootschap en de bestuurder niet heeft voldaan aan de verplichting om een administratie te voeren en/of de jaarrekeningen tijdig te deponeren. Minder bekend is de bestuurdersaansprakelijkheid voor de verplichte pensioenbijdrage ter zake van deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds.
Ingevolge artikel 23 van de Wet verplichte deelneming in een Bedrijfstakpensioenfonds 2000 zijn bestuurders van belastingplichtige rechtspersonen, waaronder een besloten vennootschap, hoofdelijk aansprakelijk voor de verplichte afdrachten van pensioenbijdragen aan het bedrijfstakpensioenfonds, indien de rechtspersoon deze afdrachten niet heeft betaald.
Deze hoofdelijke aansprakelijkheid geldt indien de rechtspersoon in gebreke is met betaling van de verplichte bijdrage én aannemelijk is dat het niet betalen van de bijdrage het gevolg is van aan het bestuur te wijten kennelijk onbehoorlijk bestuur.
Betalingsonmacht
Op het moment dat het bestuur constateert dat de rechtspersoon niet tot betaling van de pensioenbijdrage in staat is moet hij daar onverwijld mededeling van doen aan het bedrijfstakpensioenfonds. Elke bestuurder is bevoegd om namens de rechtspersoon deze mededeling te doen. Op basis van artikel 2 van het Besluit meldingsregeling Wet Bedrijfstakpensioenfonds 2000 moet de melding schriftelijk worden gedaan en uiterlijk binnen veertien kalenderdagen na de dag waarop de bijdrage behoorde te zijn voldaan.
Als de bestuurder tijdig en op een juiste wijze de melding van de betalingsonmacht heeft gedaan, dan is hij alleen aansprakelijk als het bedrijfstakpensioenfonds aannemelijk kan maken dat het niet betalen door de rechtspersoon veroorzaakt is door kennelijk onbehoorlijk bestuur in de periode van drie jaar voorafgaand aan het tijdstip van de mededeling. De bewijslast van het kennelijk onbehoorlijk bestuur rust in dat geval op het bedrijfstakpensioenfonds.
Wanneer er niet tijdig of onjuist is gemeld, dan ontstaat er een reëel aansprakelijkheidsrisico voor de bestuurder. Dan wordt namelijk vermoed dat de niet betaling aan hem is te wijten (en het gevolg is van kennelijk onbehoorlijk bestuur) en wordt de periode van drie jaar geacht in te gaan op het tijdstip waarop de rechtspersoon in gebreke is gebleven met haar betalingsverplichting.
Dit wettelijk vermoeden is weerlegbaar. Tot de weerlegging van dit vermoeden wordt evenwel slechts toegelaten de bestuurder die aannemelijk maakt dat het niet aan hem te wijten is dat de verplichte melding van betalingsonmacht achterwege is gebleven en/of onjuist is gedaan. Pas wanneer de bestuurder dit aannemelijk maakt, wordt hij in de gelegenheid gesteld aan te tonen dat de niet betaling een andere oorzaak heeft dan zijn kennelijk onbehoorlijk bestuur.
Het is dus van belang dat bestuurders op tijdige afdracht of melding toezien. Het risico bestaat anders dat u als bestuurder persoonlijk aansprakelijk wordt gehouden voor de niet betaalde pensioenbijdragen van een rechtspersoon.
Voor meer informatie:
Erik Kuper
kuper@vanzeijlbijlaartsen.nl
T: 0341-420606
Van Zeijl Bijl Aartsen Advocaten. Vertrouwd.
Gerelateerd
-
23 februari 2023
STAND VAN ZAKEN TIJDELIJKE WET TRANSPARANTIE TURBOLIQUIDATIE
-
11 april 2022
RECHT VAN RECLAME; LET OP DE VERVALTERMIJNEN
-
21 januari 2022
GEVOLGEN VAN BEËINDIGING MEDEHUUR VOOR VERHUURDER
-
6 december 2021
AFKOELINGSPERIODE OOK MOGELIJK BIJ LIQUIDATIEAKKOORD (WHOA)