DIDAM EN REEDS GESLOTEN OVEREENKOMSTEN

6 mei 2022

In een eerdere bijdrage ging ik in op het Didam-arrest van de Hoge Raad. In deze uitspraak oordeelde de Hoge Raad kort gezegd dat overheden bij de verkoop van onroerend goed aan de hand van objectieve, toetsbare en redelijke criteria tot de selectie van een koper moeten komen. Een kleine vier maanden later is vanuit de lagere rechtspraak voor het eerst een indicatie gekomen van de gevolgen van “Didam” voor reeds eerder gesloten onderhandse overeenkomsten.

Op 18 maart 2022 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een kort geding. Het ging om de vraag of de Gemeente Nieuwegein uitvoering mocht geven aan een op 25 november 2020 gesloten onderhandse koopovereenkomst met Shell met betrekking tot een kavel op een bedrijvenpark.

De voorzieningenrechter oordeelt dat de gemeente Nieuwegein (vooralsnog) geen uitvoering mag geven aan de overeenkomst. Redengevend hiervoor is dat de regel uit het Didam-arrest een invulling is van bestaand recht en geen nieuwe regelgeving is. Bovendien betreft het de verdeling van een schaarse onroerende zaak en had de gemeente dientengevolge sowieso transparant moeten zijn en duidelijke criteria dienen te hanteren bij de verkoop. Dit gold immers ook vóór ‘Didam’. Door dit na te laten heeft de gemeente onrechtmatig gehandeld jegens eiser.

Deze uitspraak roept de nodige vragen op. Betekent dit bijvoorbeeld dat alle overeenkomsten die voor het Didam-arrest in strijd daarmee zijn gesloten niet uitgevoerd mogen worden? En hoe zit het met schadeclaims van derden die menen geen gelijke kansen te hebben gehad om mee te dingen? De antwoorden op deze en andere vragen zullen de komende tijd ongetwijfeld aan de orde komen.

Voor meer informatie:
Dennis Cremer
cremer@vanzeijlbijlaartsen.nl
T: 0341-420606