Eerste vonnis inzake wet uitfasering pensioen eigen beheer gepubliceerd

6 september 2018

Op 30 maart 2018 is het eerste vonnis gewezen, waarin een ex-partner verplicht wordt tot het meewerken aan het omzetten van het pensioen in eigen beheer (PEB) in een oudedagsvoorziening. Dit vonnis is gewezen in het kader van het uitfaseren van het pensioen in eigen beheer.

Wet uitfasering pensioen eigen beheer 

De wet uitfasering PEB is sinds 1 april 2017 van kracht. Deze wet biedt de directeur (dga) de mogelijkheid om zijn PEB af te waarderen van de waarde in het economisch verkeer of commerciële waarde naar de fiscale waarde. Na dit zogenaamde afstempelen kan de pensioenvoorziening die overblijft worden afgekocht met een gedeeltelijke vrijstelling voor de loonbelasting of worden omgezet in een oudedagsvoorziening. Er is een verschil tussen de commerciële en fiscale waarde, welk verschil aanzienlijk kan zijn. Dit betekent dat er pensioenrechten worden prijsgegeven door zowel de dga als daarvan afgeleid door de (ex-)partner. De pensioenaanspraken of rechten die door dit verschil worden prijsgegeven dienen volgens de nieuwe wet gecompenseerd te worden. De (ex-)partner moet instemmen met het “omzetten” van het PEB naar een ouderdomspensioen. Indien er echter beperkte financiële ruimte is om de compensatie aan te bieden, ontstaat er een probleem en kan er aanleiding zijn voor de (ex) partner om niet in te stemmen. Het was dus een kwestie van tijd tot de eerste procedures over het afstempelen zouden worden gevoerd.

Vonnis
In het vonnis dat is gewezen wil de vrouw het PEB afstempelen tot de hoogte van de fiscale waarde en het daarna omzetten in een oudedagsvoorziening. De ex-partner wil geen toestemming geven. De vrouw heeft de rechter verzocht de man te verplichten mee te werken aan het afstempelen en omzetten in een oudedagsvoorziening. De rechter heeft het verzoek van de vrouw toegewezen.

Volgens de rechter is de wet uitfasering PEB in het leven geroepen met als doel de vereenvoudiging van wetgeving. Voorts is het belangrijk dat er een einde is gekomen aan het opbouwen van het PEB, zodat de vrouw in de toekomst niet verder PEB kan opbouwen in haar BV. Tevens speelde mee dat de man voldoende werd gecompenseerd doordat de huwelijkse voorwaarden van partijen een finaal verrekenbeding bevatten.

Iedere casus is uiteraard anders en iedere financiële situatie van een BV ook. Het is nog niet gezegd dat deze uitspraak nu de “hoofdregel” wordt. Het geeft in ieder geval wel weer dat een DGA medewerking kan afdwingen via de rechtbank, mits dit verzoek goed is onderbouwd.

Voor de volledige uitspraak, welke uiteraard veel gedetailleerder is dan hetgeen ik hier uiteen heb gezet, zie  https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBAMS:2018:1755

Voor meer informatie:
Charlotte Gazendam
gazendam@vzba.nl
T: 0341- 420606