GEEN 1,5 METER IN ACHT GENOMEN: ONTSLAG OP STAANDE VOET?
Langzaam maar zeker worden er steeds meer COVID-19 gerelateerde arbeidsrechtelijke uitspraken gepubliceerd. Een interessante ontwikkeling, welke door mij en mijn collega-advocaten, op de voet wordt gevolgd. In dit artikel bespreek ik een uitspraak van de kantonrechter Rotterdam van 14 augustus 2020, waarin een werknemer zich niet hield aan de inmiddels alom bekende 1,5 meter-afstand-regel en vervolgens door zijn werkgever op staande voet werd ontslagen.
Feitencomplex
Tussen werknemer en werkgever, KwikFit, bestond een arbeidsrelatie sinds 1986. De werknemer was laatstelijk werkzaam in de functie van supervisor. Na een periode van een aantal maanden thuiswerken vanwege het COVID-19 virus, bezocht een HR-adviseur van KwikFit op 11 mei 2020 het filiaal waar de werknemer werkzaam was. Zodra de werknemer het bezoek van de HR-adviseur opmerkte, liep hij op hem af om een hand te geven. De HR-adviseur wendde zich af van werknemer. De werknemer pakte daarop met zijn beide handen de HR-adviseur bij zijn schouders vast. De HR-adviseur probeerde tevergeefs een omhelzing van de werknemer te voorkomen. Nadien probeerde de werknemer nogmaals een hand te geven aan de HR-adviseur.
Na het incident werd de werknemer dezelfde dag door KwikFit geschorst, omdat hij zich niet had gehouden aan de 1,5 meter-afstand-regel. De schorsing werd aan hem per brief bevestigd. Op 12 mei 2020 werd de werknemer op staande voet ontslagen, welk ontslag bij brief van 14 mei 2020 aan hem werd bevestigd.
De werknemer was het niet eens met het ontslag en verzocht de kantonrechter om het ontslag op staande voet te vernietigen. Voorts maakte de werknemer aanspraak op het achterstallige loon. Het verweer van KwikFit strekte tot afwijzing van de vordering van de werknemer. Als tegenverzoek heeft KwikFit verzocht de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Ter onderbouwing voerde KwikFit in de procedure aan dat de werknemer zowel zichzelf als zijn collega aan ernstig gevaar had blootgesteld en bestempelde zij het handelen van de werknemer als een bedreiging en/of een poging tot (zware) mishandeling.
Oordeel kantonrechter
De kantonrechter oordeelde dat KwikFit de werknemer niet op staande voet had mogen ontslaan, omdat er geen sprake was van een dringende reden in de zin van de wet. Enerzijds overwoog de kantonrechter dat de werknemer ‘buitengewoon onhandig en onverstandig heeft gehandeld’ en dat hij zich door dit alles ‘provocerend en onverantwoordelijk’ had gedragen. Anderzijds overwoog de kantonrechter dat de werknemer niets kwaads in de zin had, het handelen van de werknemer geen gevolgen had voor de gezondheid van collega’s (de werknemer werd negatief getest op het virus) en ook het lange dienstverband (34 jaar) speelde een rol bij de beoordeling. De kantonrechter baseerde zijn oordeel mede op de door KwikFit ingebrachte camerabeelden waarop te zien was dat op het moment van het voorval een lacherige sfeer ontstond bij de andere aanwezigen.
Voorts moest de kantonrechter zich nog uitspreken over het voorwaardelijke ontbindingsverzoek van KwikFit. Samengevat kwam de kantonrechter tot het oordeel dat de arbeidsverhouding tussen de werknemer en de werkgever zodanig was verstoord, dat redelijkerwijs niet van de werkgever kon worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Daarbij hield de kantonrechter ook rekening met de waarschuwingen die de werknemer in de voorgaande jaren heeft gehad in verband met het overtreden van de binnen de KwikFit geldende arbeidsvoorschriften.
De arbeidsovereenkomst werd door de kantonrechter ontbonden. Hierdoor kwam het dienstverband ten einde. Omdat volgens de kantonrechter geen sprake was van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten aan de zijde van de werknemer, was de werkgever verplicht de wettelijke transitievergoeding aan de werknemer te betalen ter hoogte van € 38.449,– bruto.
(Bron: ECLI:NL:RBROT:2020:7517)
Voor meer informatie:
Wilt u meer weten over COVID-19 gerelateerde arbeidsrechtelijke vraagstukken of heeft u op een ander terrein juridisch advies nodig, neem dan gerust contact met mij op.
Annefleur Bastin
bastin@vanzeijlbijlaartsen.nl
T: 0341-420606
Gerelateerd
-
5 september 2024
NIET MELDEN VAKANTIE TIJDENS ZIEKTE; WEL OF GEEN REDEN VOOR ONTSLAG?
-
19 juni 2024
IN DE TOEKOMST BETALEN VOOR EEN CONCURRENTIEBEDING?
-
3 mei 2024
Niet verlengen van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van een werknemer met uitgezaaide borstkanker; is dit verboden onderscheid?
-
21 maart 2024
De Hoge Raad oordeelt dat een bereikbaarheidsdienst met reactietijd als ‘arbeidstijd’ moet worden aangemerkt