HEEFT DE WERKNEMER TIJDENS DE CORONACRISIS RECHT OP THUISWERKEN OF NIET?
Een van de eerste aankondigingen vanuit het RIVM over de maatregelen ter voorkoming van verdere verspreiding van het coronavirus was en is het dringend advies zo veel mogelijk thuis te werken. De oproep van het kabinet is: “werk thuis, tenzij het niet anders kan.” Betekent dit nu dat werknemers hierdoor het recht hebben verkregen om thuis te werken? Met andere woorden: Is de werkgever verplicht de werknemers thuis te laten werken als zij dat willen? Kort gezegd is het antwoord nee. Uiteraard is de beantwoording van deze vraag afhankelijk van allerlei omstandigheden.
Op grond van artikel 29 Arbowet mag een werknemer het werk onderbreken als sprake is van een ernstig gevaar. Artikel 28 lid 7 Arbowet bepaalt sinds 1 december 2020 dat hiervan ook sprake is als maatregelen ter voorkoming van COVID-19 in ernstige mate niet worden getroffen (‘Tijdelijke wet maatregelen covid-19’).
Het komt er op neer dat de werkgever gehouden is maatregelen te treffen ter bescherming van de werknemers tegen risico’s op de arbeidsplaats. Een voorbeeld van dergelijke maatregelen is het bewaren van de anderhalve meter afstand, aparte werkruimtes, plexiglas schermen, mondkapjes, hygiëne maatregelen maar ook de gelegenheid bieden voor thuiswerken indien dat mogelijk is. De discussie omtrent het recht op thuiswerken ontstaat vooral indien de werknemer wil thuiswerken en de werkgever meent dat dat niet mogelijk of niet noodzakelijk is en het thuiswerken dus niet toelaat of faciliteert. Kan de werknemer het thuiswerken afdwingen?
Op 16 juni 2020 overwoog de kantonrechter van de rechtbank Gelderland dat de coronacrisis geen recht geeft op thuiswerken. In die zaak had de werkgever volgens de rechter voldoende maatregelen genomen om de veiligheid van de werkplek te waarborgen en behoorde de werkneemster in kwestie niet tot een risicogroep. Het werken op de werkplek kan dan van de werknemer worden verwacht.
Een voorbeeld van een zaak waarbij de werkgever wel werd veroordeeld om het thuiswerken van een werkneemster te faciliteren is de uitspraak van 1 oktober 2020 van de Kantonrechter Limburg. In deze zaak oordeelde de Kantonrechter dat de werkgever in dit geval wel het thuiswerken moest faciliteren voor een receptioniste van een belastingadvieskantoor. In deze zaak behoorde de werkneemster tot een risicogroep in verband met chronisch hartfalen. Het besmet raken met het coronavirus zou voor haar zeer gevaarlijke gevolgen kunnen hebben. De werkneemster heeft in deze zaak geweigerd op haar werkplek, te weten de receptiebalie waar alle klanten worden ontvangen, te werken en aangeboden vanuit huis te werken. In deze kwestie heeft de bedrijfsarts de werkgever geadviseerd de werkneemster thuis te laten werken. En daarbij heeft de Arboarts ter plekke geconstateerd dat de veiligheidsmaatregelen van de werkgever niet op orde waren. Van deze betreffende werknemer kon het niet gevergd worden op kantoor te komen.
Kortom: een werknemer mag niet op eigen initiatief thuis gaan werken omdat hij of zij enkel angst heeft voor het coronavirus. Er kan een beroep op thuiswerken worden gedaan als sprake is van reële angst doordat sprake is van een werknemer die behoort tot de risicogroep en indien daadwerkelijk onvoldoende veiligheidsmaatregelen worden getroffen door de werkgever.
Voor meer informatie:
Luciënne ter Haar
terhaar@vanzeijlbijlaartsen.nl
T: 0341-420606
Gerelateerd
-
5 september 2024
NIET MELDEN VAKANTIE TIJDENS ZIEKTE; WEL OF GEEN REDEN VOOR ONTSLAG?
-
19 juni 2024
IN DE TOEKOMST BETALEN VOOR EEN CONCURRENTIEBEDING?
-
3 mei 2024
Niet verlengen van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van een werknemer met uitgezaaide borstkanker; is dit verboden onderscheid?
-
21 maart 2024
De Hoge Raad oordeelt dat een bereikbaarheidsdienst met reactietijd als ‘arbeidstijd’ moet worden aangemerkt