Hoge Raad geeft uitleg aan het begrip benadeling in de zin van artikel 242 Fw
Een eenmaal verleende surseance van betaling kan op voordracht van de rechter-commissaris, op verzoek van de bewindvoerder of van een schuldeiser worden beëindigd, indien de in surseance verkerende schuldenaar tracht zijn schuldeisers te benadelen; artikel 242, eerste lid onder 2, Faillissementswet (Fw). In zijn arrest van 7 juli 2017 heeft de Hoge Raad uitgelegd wat onder “benadelen” in dit verband moet worden verstaan. Volgens de Hoge Raad gaat het om benadeling in dezelfde zin als in de zogenaamde actio pauliana van artikel 3:45 BW en artikel 42 Fw: het moet gaan om een vermindering van de mogelijkheden tot verhaal op het vermogen van de schuldenaar. Niet vereist is dat de benadeling daadwerkelijk heeft plaatsgehad, omdat voldoende is dat de schuldenaar getracht heeft de schuldeisers te benadelen. Aldus is het voldoende dat de schuldenaar zich heeft gedragen dat benadeling van schuldeisers met een voldoende mate van waarschijnlijkheid was te verwachten. Daarbij is niet vereist dat de schuldenaar het oogmerk van benadeling had. Voldoende is dat de schuldenaar begreep of behoorde te begrijpen dat benadeling van de schuldeisers het te verwachten gevolg van zijn gedraging was.
Voor meer informatie:
Frans Aartsen
aartsen@vanzeijlbijlaartsen.nl
T:0341-420606
Gerelateerd
-
23 februari 2023
STAND VAN ZAKEN TIJDELIJKE WET TRANSPARANTIE TURBOLIQUIDATIE
-
11 april 2022
RECHT VAN RECLAME; LET OP DE VERVALTERMIJNEN
-
4 maart 2022
RENTE OVER BOEDELSCHULD KWALIFICEERT OOK ALS EEN BOEDELVORDERING
-
22 februari 2022
Vreugdenhil Dairy Foods neemt fabriek NutriDutch in Putten over