HOGE RAAD: IS BETAALDE HYPOTHEEKRENTE EN PREMIES LEVENSVERZEKERINGEN VOOR EX - PARTNER FISCAAL AFTREKBAAR ALS VORM VAN PARTNERALIMENTATIE?

28 maart 2019

Partijen zijn in 2009 gescheiden, zonder dat er een echtscheidingsconvenant is opgesteld. De vrouw heeft de woning in 2009 verlaten. De man is in de woning blijven wonen en heeft in 2010 en 2011 het volledige bedrag aan hypotheekrente en premies levensverzekering betaald, terwijl de vrouw hiervoor mede (voor de helft) aansprakelijk was.

Op 26 oktober 2010 heeft het Gerechtshof in de echtscheidingsprocedure partneralimentatie vastgesteld. Bij de vaststelling van de onderhoudsbijdrage was het volledige bedrag aan hypotheekrente en premies levensverzekering in mindering is gebracht op de draagkracht van de man.
In de kwestie die aan het Gerechtshof is voorgelegd, gaat het over de ongegrondverklaring van een bezwaar van de man tegen de door de belastinginspecteur opgelegde aanslagen inkomstenbelasting. De man heeft zich op het standpunt gesteld dat hij recht heeft op aftrek van de hypotheekrente en premies levensverzekering voor het deel dat betrekking heeft op het aandeel van de vrouw in de woning, in de zin van  “onderhoudsverplichting” (art. 6.3 lid 1 letter a Wet IB 2001).
Het Hof overwoog dat het feit dat in de draagkrachtberekening van de man rekening is gehouden met (betaling van) de volledige hypotheeklasten en premies levensverzekering, niet automatisch betekent dat sprake is van een dergelijke onderhoudsverplichting. Volgens het Hof is evenmin aannemelijk gemaakt dat sprake is van een overeenkomst tussen de man en zijn ex-echtgenote, inhoudende de verplichting om “haar” deel van de rente en premies te voldoen.
De Hoge Raad oordeelt dat de beslissing van het Hof dat in dit geval geen sprake is van een overeenkomst die een onderhoudsverplichting inhoudt, in cassatie niet wordt bestreden. Volgens de Hoge Raad is tevens geen sprake van een rechterlijke uitspraak die inhoudt dat op de man een wettelijke verplichting tot het doen van een uitkering tot levensonderhoud rust. De enkele omstandigheid dat bij het bepalen van de draagkracht van de man in een rechterlijke uitspraak rekening wordt gehouden met de betaling van de volledige hypotheekrente en premies levensverzekering door de man, is onvoldoende voor het aannemen van een wettelijke verplichting tot levensonderhoud. De betaalde hypotheekrente en premies levensverzekering die betrekking hebben op het aandeel van de vrouw, zijn dus voor de man niet aftrekbaar.

Toelichting uitspraak
Zoals te lezen valt, stelde de man zich op het standpunt dat hij recht heeft op volledige aftrek van de (volledig door hem betaalde) hypotheekrente en premies levensverzekering. De ene helft kon de man sowieso aftrekken als zijnde zijn eigen aandeel in de lasten van de “eigen woning”. De man stelde zich daarnaast op het standpunt dat hij de andere helft van de betaalde lasten kon aftrekken als zijnde onderhoudsverplichting jegens zijn ex-echtgenote (haar helft). De Hoge Raad wijst dat standpunt van de hand. Van “periodieke uitkeringen en verstrekkingen” in de zin van art. 6.3 lid 1 sub a Wet IB 2001 is enkel sprake, indien een wettelijke verplichting tot het doen van deze uitkeringen en verstrekkingen rechtstreeks volgt uit het familierecht. Dat is slechts het geval indien sprake is van:
1) een overeenkomst als bedoeld in art. 1:158 BW, waaruit blijkt dat de ene echtgenoot gehouden is te voorzien in het levensonderhoud van c.q. partneralimentatie te betalen aan de andere echtgenoot, of
2) een rechterlijke uitspraak als bedoeld in art. 1:157 BW waaruit de alimentatieverplichting blijkt.
De man moest aantonen dat sprake is van een onderhoudsverplichting, omdat hij de fiscale aftrek wenste.
Er was dus geen sprake was van een overeenkomst. De man beriep er zich echter op dat wél sprake was van een rechterlijke uitspraak waaruit zijn alimentatieverplichting blijkt. Uit de alimentatiebeschikking van het Hof zou immers volgen dat hij hypotheekrente heeft betaald ten behoeve van zijn ex-echtgenote, omdat dit zo was opgenomen in de draagkrachtberekening. De Hoge Raad oordeelt dat het enkele feit dat in een rechterlijke beslissing bij het bepalen van de draagkracht er rekening mee is gehouden dat de man de volledige hypotheekrente en premies levensverzekering betaalt, niet zonder meer betekent dat de uitspraak inhoudt dat op de man een wettelijke verplichting tot betaling van partneralimentatie rust.
Ook in de situatie waarbij de “vertrekkende” echtgenoot de volledige hypotheekrente blijft betalen, kan hij/zij de volledige hypotheekrente slechts fiscaal aftrekken, als de helft van de hypotheekrente die de “blijvende” echtgenoot aangaat, wordt betaald uit hoofde van een (in rechte vorderbare) onderhoudsverplichting. Daarvan is ook dan slechts sprake, indien de onderhoudsverplichting blijkt uit een overeenkomst tussen de
(ex-)echtgenoten of indien de rechter deze verplichting heeft opgenomen in een beschikking. Daar komt nog bij dat de “vertrekkende” echtgenoot de gehele hypotheekrente slechts in aftrek kan brengen voor een periode van (ten hoogste) twee jaar ná vertrek uit de woning (zie art. 3.111 lid 4 Wet IB 2001). Na deze periode wordt de woning fiscaal immers niet meer aangemerkt als “eigen woning”.

Advies
Wat had de man kunnen doen om ervoor te zorgen dat het door hem betaalde deel van de hypotheekrente dat de vrouw aan ging wél kan worden afgetrokken? Zolang er sprake is van fiscaal partnerschap kunnen partijen in overleg fiscaal zo gunstig mogelijk toerekenen. Het lijkt erop dat in deze kwestie het fiscaal partnerschap reeds was geëindigd (combinatie echtscheidingsprocedure met het niet langer staan ingeschreven van de vrouw op het adres van de echtelijke woning). Een mogelijkheid is om een overeenkomst te sluiten waarin de afspraken zijn vastgelegd. Nu partijen daarover niets hadden afgesproken, had de man de rechter kunnen verzoeken om in het dictum van de af te geven beschikking te “verstaan” c.q. te “bepalen” dat de man het aandeel van de ex-echtgenote in de hypotheekrente betaalde/dient te betalen ter voldoening aan zijn onderhoudsverplichting jegens zijn ex-echtgenote. Indien dit verzoek wordt afgewezen en de man toch feitelijk de volledige hypotheekrente zou blijven betalen, dan zal de man dat wel correct moeten verwerken in de draagkrachtberekening. Dit leidt tot een lager besteedbaar inkomen wegens minder aftrek, terwijl hij wel de volledige lasten draagt (hetgeen van invloed is op zijn draagkrachtloos inkomen). Daardoor is er dus minder ruimte om alimentatie te betalen. Het is dus zaak om hierop bedacht te zijn in echtscheidingsprocedures.

Voor meer informatie:
Charlotte Gazendam
gazendam@vanzeijlbijlaartsen.nl
T: 0341-420606