IN DE TOEKOMST BETALEN VOOR EEN CONCURRENTIEBEDING?
Op 4 maart jl. heeft de ministerraad ingestemd met het wetsvoorstel Modernisering Concurrentiebeding. Als het wetsvoorstel wordt aangenomen betekent dit een drastische wijziging van artikel 7:653 BW, het wetsartikel over het concurrentiebeding. Het wetsvoorstel wijzigt – en vermeerdert vooral – de vereisten voor gebruik van een concurrentiebeding.
Reden wijziging
Een concurrentiebeding verbiedt een werknemer om na het einde van de arbeidsovereenkomst soortgelijke werkzaamheden te verrichten bij een ander bedrijf of als zelfstandig ondernemer. Het doel van een concurrentiebeding is om hiermee het bedrijfsbelang van de werkgever te beschermen en te voorkomen dat werknemers bedrijfsgeheimen, klantgegevens, strategieën en/of de knowhow, ofwel het bedrijfsdebiet, ‘meenemen’ naar de concurrent.
Uit onderzoek is gebleken dat het huidige gebruik van het concurrentiebeding het eigenlijke doel om het bedrijfsdebiet van de werkgever te beschermen voorbijgaat. Het concurrentiebeding wordt vaak als standaardbeding opgenomen enkel om te voorkomen dat werknemers elders gaan werken. Het huidige gebruik van het concurrentiebeding leidt dan tot een ongerechtvaardigde beperking van de vrije arbeidskeuze van werknemers. Werknemers worden te veel beperkt om van baan te wisselen en werkzaam te blijven binnen hun huidige specialisme of expertise. Voornoemde was aanleiding voor de regering om strengere voorwaarden aan het concurrentiebeding te verbinden. Beoogd wordt om zo het aantal niet noodzakelijke bedingen te beperken, evenwicht te brengen tussen de belangen van werkgevers en werknemers, het bieden van rechtszekerheid en het in stand houden van de mogelijkheid tot bescherming van het bedrijfsdebiet van werkgevers.
Voorgestelde wijzigingen
- De duur van het concurrentiebeding wordt beperkt: Een concurrentiebeding kan maximaal één jaar effect hebben na het einde van de arbeidsovereenkomst;
- Het geografisch bereik moet worden afgebakend en dit moet specifiek en gemotiveerd worden opgenomen in de arbeidsovereenkomst;
- Het zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelang voor een concurrentiebeding moet worden gemotiveerd in de arbeidsovereenkomst. Dit geldt momenteel alleen voor arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, maar dit zal dan ook voor arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd gaan gelden;
- De werkgever moet de werknemer een vergoeding betalen wanneer een beroep op het concurrentiebeding wordt gedaan. Deze vergoeding bedraagt 50% van het laatstverdiende maandloon, voor elke maand dat het concurrentiebeding wordt ingeroepen. Wordt het beding bijvoorbeeld voor zes maanden ingeroepen, dan heeft de werknemer recht op een vergoeding van drie maanden loon.
Indien niet aan de eerste twee punten wordt voldaan, is het concurrentiebeding nietig. De werkgever kan dan in het geheel geen beroep doen op het beding. Het is alsof het concurrentiebeding nooit heeft bestaan.
Aan artikel 7:653 BW wordt voorts toegevoegd dat een concurrentiebeding slechts dan van toepassing is als de werkgever zich schriftelijk en tijdig op het beding beroept. Hierbij geldt dat de werkgever zich uiterlijk een maand voor het einde van de arbeidsovereenkomst op het concurrentiebeding moet beroepen. Doet de werkgever dat niet, dat geldt het concurrentiebeding niet.
Er is eerbiedigend overgangsrecht voorzien voor bedingen die zijn overeengekomen voor inwerkingtreding van de nieuwe wet wat de geldigheidsvereisten betreft. Dus ondanks dat bijvoorbeeld geen motivering is opgenomen in de arbeidsovereenkomst, geldt het reeds bestaande beding wel. De vergoeding zal echter wel verschuldigd zijn bij het doen van een beroep op het beding.
Uit de memorie van toelichting volgt voorts dat de nieuwe regeling ook betrekking heeft op relatiebedingen.
Kortom
Voor de werkgever gaan dus strenge voorwaarden gelden om überhaupt een geldig concurrentiebeding overeen te komen. Zelfs als dat is gelukt, moet er nog actief een beroep op het beding worden gedaan bij einde dienstverband én dient een vergoeding te worden betaald.
Hoewel de wijzigingen tot doel hebben om oneigenlijk gebruik van het concurrentiebeding tegen te gaan en meer rechtszekerheid te bieden voor zowel werkgevers als werknemers, is het nog maar de vraag of dat met deze vereisten wordt bewerkstelligd.
Het wetsvoorstel heeft tot 15 april jl. ter internetconsultatie gelegen, waarbij iedereen commentaar op het voorstel kan geven. Of het voorstel naar aanleiding hiervan nog zal worden aangepast en of het wetsvoorstel wordt aangenomen door de Tweede en de Eerste Kamer moet nog blijken. Uiteraard houden wij u op de hoogte van de ontwikkelingen.
Voor meer informatie
Hebt u vragen of wilt u meer informatie over dit onderwerp? Neem dan gerust even contact op.
Luciënne ter Haar
terhaar@vzba.nl
T: 0341-420606
Gerelateerd
-
14 maart 2025
UITSPRAAK UBER- ZAAK: ONDERNEMERSCHAP SPEELT ROL BIJ KWALIFICATIE ARBEIDSRELATIE
-
31 januari 2025
AANZEGGING VIA AFAS; WEL OF NIET RECHTSGELDIG?
-
5 september 2024
NIET MELDEN VAKANTIE TIJDENS ZIEKTE; WEL OF GEEN REDEN VOOR ONTSLAG?
-
19 juni 2024
IN DE TOEKOMST BETALEN VOOR EEN CONCURRENTIEBEDING?