Nieuwe overgangsregeling voor de transitievergoeding

4 juni 2015

Vanaf 1 juli a.s. is het zover: het nieuwe ontslagrecht van de Wet Werk en Zekerheid treedt in werking. Vanaf die datum hebben werknemers die minimaal twee jaar in dienst zijn geweest recht op de transitievergoeding als de arbeidsovereenkomst eindigt op initiatief van de werkgever. Het recht op en de hoogte van de transitievergoeding is afhankelijk van het arbeidsverleden van de werknemers. Doordat bij het bepalen van het arbeidsverleden ook rekening wordt gehouden met arbeidsovereenkomsten die de werknemer in het verleden heeft gehad, kan de transitievergoeding hoog oplopen. Om ongewenste gevolgen voor zowel de werkgever als de werknemer te beperken heeft minister Asscher een overgangsregeling aangekondigd. 

Bepaling arbeidsverleden voor berekening van de transitievergoeding
Voor het bepalen van het totaal aantal dienstjaren tellen alle arbeidsovereenkomsten mee die elkaar met tussenpozen van maximaal zes maanden hebben opgevolgd. Ook als het arbeidsovereenkomsten betreft die al vóór 1 juli 2015 bestonden. Aanvankelijk stelde het overgangsrecht hiertoe geen beperkingen. Alle overeenkomsten tellen mee. De wetgever had bij het opstellen van dit overgangsrecht echter niet voorzien wat voor gevolgen dit zou hebben voor bijvoorbeeld seizoenarbeiders in de horeca, recreatie of in de landbouwsector die elk jaar een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd aangeboden krijgen. De werkgever die jaarlijks voor elk seizoen een arbeidsovereenkomst aangaat met een onderbreking van zes maanden of minder moet bij einde dienstverband een hoge transitievergoeding betalen. Alle opeenvolgende gewerkte seizoenen tellen dan namelijk mee. Ook opvolgende werkgevers kunnen hiervan de dupe zijn zonder dat ze dat bij aanvang van het dienstverband beseffen.

Aangekondigde overgangsregeling
Door minister Asscher is een overgangsregeling aangekondigd waarin drie maatregelen worden getroffen om te voorkomen dat (opvolgende) werkgevers met terugwerkende kracht alsnog een hoge transitievergoeding moeten betalen over overeenkomsten die steeds met een onderbreking van zes maanden of minder elkaar opvolgden.

Als eerste maatregel geldt dat als de werkgever de garantie biedt dat de werknemer binnen zes maanden na het einde van de arbeidsovereenkomst weer in dienst kan treden, de werkgever (nog) geen transitievergoeding verschuldigd is. Het betalen van de transitievergoeding wordt als het ware opgeschort. Het is nu nog niet duidelijk of de werkgever deze garantie dient aan te bieden door alvast een arbeidsovereenkomst aan te gaan met de werknemer of dat de enkele toezegging voldoende is. Deze maatregel is met name voor werkgevers interessant, omdat als de werknemer zelf vervolgens geen gebruik besluit te maken van de garantieaanbieding de werkgever geen transitievergoeding verschuldigd is.

Voorts is een maatregel getroffen voor wanneer de transitievergoeding wel is verschuldigd. Bij het bepalen van het arbeidsverleden tellen de arbeidsovereenkomsten die vóór 1 juli 2012 zijn geëindigd en elkaar met een onderbreking van meer dan drie maanden hebben opgevolgd, niet mee. Tijdelijke arbeidsovereenkomsten van vóór 1 juli 2012 tellen bij het bepalen van de hoogte van de transitievergoeding dus alleen mee als zij elkaar met tussenpozen van maximaal drie maanden hebben opgevolgd. Dit sluit aan bij het overgangsrecht voor de ketenbepaling.

Tot slot wordt een derde maatregel opgenomen voor arbeidsovereenkomsten die op of na 1 juli 2015 voor onbepaalde tijd worden aangegaan. Bij de berekening van de transitievergoeding tellen voor het bepalen van het arbeidsverleden niet mee de arbeidsovereenkomsten die zijn geëindigd vóór 1 juli 2015 en die voor een periode van langer dan drie maanden onderbroken zijn geweest.

Deze maatregel is bedoeld om het aangaan van arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd te bevorderen. De werknemer levert als het ware een deel van zijn opbouw van de transitievergoeding in voor een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd met de daarbij behorende ontslagbescherming en opzegtermijn. Voor arbeidsovereenkomsten die op of na 1 juli 2015 voor bepaalde tijd worden aangegaan geldt wel dat er een onderbreking van minstens zes maanden moet hebben gezeten om ze niet mee te tellen voor de transitievergoeding.

Voor werkgevers die voornemens zijn nieuwe arbeidsovereenkomsten aan te gaan, is het raadzaam zich goed te laten inlichten en adviseren over het arbeidsverleden van de betreffende werknemer, zodat u niet voor verrassingen komt te staan bij de beëindiging van
het dienstverband.

Voor meer informatie:
Luciënne Koelewijn
koelewijn@vanzeijlbijlaartsen.nl
T: 0341- 420606
Van Zeijl Bijl Aartsen Advocaten. Vertrouwd.