VERBLEEKT DE BEHOEFTE AAN PARTNERALIMENTATIE DOOR HET VERSTRIJKEN VAN TIJD?
De Hoge Raad heeft zich in een uitspraak van 4 mei 2018 voor het eerst uitgelaten over de vraag of de behoefte aan partneralimentatie door tijdsverloop na echtscheiding verbleekt c.q. afneemt door het afnemen van de lotsverbondenheid.
Recht op partneralimentatie
Indien één van beide echtgenoten na de scheiding niet (geheel) in eigen levensonderhoud kan voorzien c.q. geacht kan worden te voorzien, is er behoefte aan partneralimentatie. De behoefte aan een bijdrage wordt mede bepaald door de welstand die tijdens het huwelijk aanwezig was. Daarnaast dient de rechter bij de vaststelling van de uitkering tot levensonderhoud rekening te houden met alle omstandigheden van het concrete geval. Hieronder zijn ook te verstaan niet-financiële factoren, zoals gedragingen van de onderhoud verzoekende partij. Daarbij geldt als criterium dat er feiten en omstandigheden kunnen zijn, in verband waarmee van een gewezen echtgenoot in redelijkheid niet kan worden verlangd tot het levensonderhoud van de ander bij te dragen. De lotsverbondenheid is dan verbroken.
Lagere jurisprudentie
In diverse uitspraken van rechtbanken en Gerechtshoven is de laatste jaren aangenomen dat de door het huwelijk in het leven geroepen lotsverbondenheid kan worden beschouwd als grondslag voor het ontstaan van de alimentatieverplichting en dat deze lotsverbondenheid door tijdsverloop na echtscheiding kan afnemen, waardoor de behoefte aan partneralimentatie verbleekt.
Hoge Raad
In de uitspraak van de Hoge Raad van 4 mei 2018 is de beschikking van het Gerechtshof Den Haag, waarin onder meer uitgegaan werd van een sterk verminderde lotsverbondenheid door het tijdsverloop na echtscheiding, vernietigd. Het Gerechtshof is, naar het oordeel van de Hoge Raad, uitgegaan van een onjuiste rechtsopvatting. De Hoge Raad overwoog dat de door het huwelijk in het leven geroepen lotsverbondenheid weliswaar als een grondslag voor het ontstaan van de alimentatieverplichting kan worden beschouwd, maar dat het voortduren van die verplichting niet op het voortduren van de lotsverbondenheid berust. Daarom kan het ‘afnemen’ of ‘vervallen’ van lotsverbondenheid geen grond zijn voor beëindiging van de alimentatieverplichting, ook niet in samenhang met andere omstandigheden.
Wilt u weten of er in uw situatie een mogelijkheid bestaat om tot een wijziging van de partner-alimentatie te komen? Wij adviseren u graag.
Voor meer informatie:
Tamara Putters
putters@vzba.nl
T: 0341- 420606
Gerelateerd
-
24 mei 2024
ONTWIKKELINGEN ADOPTIE UIT HET BUITENLAND
-
12 april 2024
HET OUDERLIJK GEZAG, WAT IS DAT EIGENLIJK?
-
5 april 2024
IS VERVANGENDE TOESTEMMING VAN DE RECHTER MOGELIJK VOOR HET GEVEN VAN EEN DUBBELE ACHTERNAAM AAN KINDEREN?
-
29 februari 2024
HOGE RAAD: HET DUOMOEDERSCHAP EN DE KUNSTMATIGE BEVRUCHTING