VERERFD SMARTENGELD BETREKKEN BIJ VASTSTELLEN OMVANG OVERLIJDENSSCHADE?
Een racefietser raakt betrokken bij een verkeersongeval met een motorrijder en loopt hierdoor zeer ernstig meervoudig letsel op. Als gevolg van opgetreden complicaties overlijdt hij negen maanden later. De weduwe en kinderen treden in overleg met de verzekeraar van de motorrijder die aansprakelijk wordt gehouden voor het ongeval. Er wordt geen overeenstemming bereikt.
In een deelgeschillenprocedure kent de rechtbank Midden Nederland een smartengeldbedrag toe aan het slachtoffer van € 200.000,–.
Daarbij oordeelt de rechtbank dat dit smartengeld niet als behoeftigheid verminderde omstandigheid dient te worden betrokken bij de vaststelling van de overlijdensschade, artikel 6:108 BW.
Het recht op vergoeding van de overlijdensschade van een nabestaande wordt in zoverre beperkt, dat geen recht op schadevergoeding bestaat voor zover de nabestaande, gezien zijn financiële positie en de stand waarin hij leeft, ondanks de schade die hij lijdt door het derven van levensonderhoud dat hij van de overledene ontving, als niet behoeftig kan worden aangemerkt.
De rechtbank is van oordeel dat de eisen van redelijkheid en billijkheid met zich meebrengen dat het aan het slachtoffer toe te kennen smartengeld niet betrokken dient te worden bij de bepaling van deze behoeftigheid. De rechtbank volgt hierbij de Letselschade richtlijn Rekenmodel Overlijdensschade van De Letselschaderaad waarin is opgenomen dat affectieschade ook buiten de berekening dient te worden gehouden.
Voor meer informatie:
Shanna van der Linden
vanderlinden@vanzeijlbijlaartsen.nl
T: 0341-420606
Gerelateerd
-
28 juni 2023
RECHT OP SCHADEVERGOEDING ONDER AVG
-
7 februari 2022
VERERFD SMARTENGELD BETREKKEN BIJ VASTSTELLEN OMVANG OVERLIJDENSSCHADE?
-
21 oktober 2021
VERZEKERINGSPLICHT VOOR INGEHUURDE ZZP’er
-
1 juli 2021
Wat zijn de mogelijkheden om een werkgever aansprakelijk te stellen voor de schade die een werknemer tijdens een bedrijfsuitje heeft opgelopen.