Verlenging wet maximering huurprijsverhogingen geliberaliseerde huurovereenkomsten?
Met de invoering van Wet maximering huurprijsverhogingen (de “Wet”) is de jaarlijkse huurstijging voor woonruimte in de vrije sector vanaf 1 mei 2021 voor een periode van drie jaar gemaximeerd. Doel van deze Wet is om huurders in de vrije sector te beschermen tegen hoge dan wel excessieve huurprijsstijgingen.
De maximering van de huurverhoging eindigt op 1 mei 2024. Het kabinet zet in op verlenging van de Wet tot 1 mei 2027. Daartoe is op 4 maart 2024 een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer ingediend. Dat wetsvoorstel kent – naast verlenging – evenwel een aantal (belangrijke) wijzigingen ten opzichte van de nu geldende Wet.
Maximale verhoging
Op basis van de nu geldende Wet wordt de maximering bepaald door óf de CAO-loonontwikkeling óf door de inflatie. Van het laagste percentage wordt uitgegaan en dit wordt vermeerderd met 1 procentpunt. In het wetsvoorstel wordt deze maximering vervangen door louter de CAO-loonontwikkeling vermeerderd met 1 procentpunt.
De ratio daarvan is dat op deze wijze wordt gewaarborgd dat in geval van een hoge inflatie de huren pas sterker kunnen stijgen nadat de lonen zijn gestegen.
In 2023 was de loonontwikkeling 5,8%. Dat betekent dat – wanneer het wetsvoorstel wordt aangenomen – de maximaal toegestane huurprijsverhoging in 2024 6,8% bedraagt (5,8% + 1 procentpunt).
Wijziging Wet Goed verhuurderschap
Het wetsvoorstel beoogt verder een wijziging van de Wet Goed verhuurderschap. Wanneer een verhuurder in strijd met de Wet de huurprijs te veel verhoogt, vormt dit een overtreding van een in de Wet Goed verhuurderschap nieuw in te voeren verbod. Daarmee wordt de maximering van de jaarlijkse huurprijsverhogingen onder het handhavingsinstrumentarium van de Wet Goed verhuurderschap gebracht.
Concreet betekent dit dat een gemeente in geval van overtreding dus een boete kan opleggen aan een verhuurder.
Verkorting verjaringstermijn
Tot slot beperkt het wetsvoorstel de mogelijkheid om achterstallige huurprijsverhogingen ineens bij de huurder op te vorderen.
Op grond van artikel 3:308 BW verjaart een rechtsvordering tot betaling van een huurprijsverhoging vijf jaar na het opeisbaar worden daarvan. Anders gezegd: een verhuurder kan in één keer tot vijf jaar terug een huurprijsverhoging terugvorderen.
Het wetsvoorstel beperkt dat recht. Een verhuurder dient zijn huurder jaarlijks schriftelijk te wijzen op het bestaan van het huurverhogingsbeding en het gevolg daarvan voor de huurprijs. Doet een verhuurder dat niet, dan verjaart zijn vordering tot betaling van de huurprijsverhoging één jaar na het opeisbaar worden daarvan. Dat is een aanzienlijke inkorting van de reguliere verjaringstermijn van vijf jaar.
Op dit moment is nog onduidelijk of het wetsvoorstel in haar huidige vorm wordt aangenomen. Wanneer daar meer over bekend is, zullen wij u daar over informeren.
Voor meer informatie
Wilt u meer weten of hebt u vragen over dit onderwerp? Neem dan gerust contact op.
Erik Kuper
kuper@vanzeijlbijlaartsen.nl
T: 0341- 420606
Gerelateerd
-
6 februari 2025
Meerdere algemene voorwaarden van toepassing verklaard, welke zijn van toepassing?
-
10 januari 2025
VERHUURDERS OPGELET: ENERGIELABEL NA PEILDATUM TELT NIET MEER VOOR PUNTENTELLING WOONRUIMTE
-
11 oktober 2024
Hoge Raad schept duidelijkheid over voorwaarden bestelproces bij online aankoop
-
13 maart 2024
Verlenging wet maximering huurprijsverhogingen geliberaliseerde huurovereenkomsten?