VERVALTERMIJN VOLGENS DE HOGE RAAD

1 april 2021

Sinds de invoering van de WWZ in 2015 zijn vervaltermijnen opgenomen in het arbeidsrecht. Indien niet binnen de vervaltermijn een verzoek is ingediend bij de kantonrechter, dan is de termijn verstreken en kan niet langer in rechte worden opgetreden tegen bijvoorbeeld een vernietigbare opzegging. Over de vraag op welke dag deze vervaltermijn aanvangt en op welke dag vervolgens als laatst een verzoekschrift kan worden ingediend, heeft de Hoge Raad op 5 februari jl. uitspraak gedaan.

In de zaak waar de Hoge Raad over heeft geoordeeld is de arbeidsovereenkomst opgezegd ‘per’ de eerste dag van de maand. In artikel 7:686a lid 4 BW staat dat de bevoegdheid om een verzoekschrift in te dienen, vervalt twee respectievelijk drie maanden “na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd.”
De rechtsvraag die de Hoge Raad heeft beantwoord is hoe de zinsnede “de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd” moet worden uitgelegd en dan met name of het daarbij gaat om de laatste dag van het dienstverband of de eerste daaropvolgende dag.

Opzeggen tegen het einde van de maand
Op grond van artikel 7:672 BW eindigt een arbeidsovereenkomst door opzegging ‘tegen het einde van de maand’ (tenzij dit schriftelijk anders is overeengekomen). De arbeidsovereenkomst eindigt op de laatste dag van de maand. De dag daarna bestaat de arbeidsovereenkomst dus niet meer. Hetzelfde geldt als de arbeidsovereenkomst ‘per de eerste dag van de maand’ wordt opgezegd. Ook dan geldt dat de arbeidsovereenkomst op de laatste dag van de maand eindigt en de dag daarna dus niet meer bestaat.

Bijvoorbeeld: als op 3 november de arbeidsovereenkomst wordt opgezegd ‘tegen het einde van de maand’, betekent dit dat de arbeidsovereenkomst tot en met 30 november bestaat. Op 30 november aan het einde van de dag is de arbeidsovereenkomst geëindigd en op 1 december bestaat deze niet meer.

Aanvang vervaltermijn
Gelet op het voorgaande vangt de termijn aan op de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd en vervalt deze twee of drie maanden – afhankelijk van het verzoek – na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd.

Bijvoorbeeld: als de arbeidsovereenkomst op 3 november ‘tegen het einde van de maand’ wordt opgezegd, eindigt deze dus op 30 november. Per die datum vangt ook de vervaltermijn aan. Bij een vervaltermijn van twee maanden vervalt deze termijn aan het einde van 30 januari, te weten om 00:00 uur. Op 31 januari is de termijn vervallen. Als een verzoek wordt ingediend, dient het dus 30 januari 00:00 uur bij de rechtbank binnen te zijn.

Kortom
De termijn eindigt in beginsel steeds aan het einde van de dag met hetzelfde nummer als dat van de laatste werkdag. Dit is slechts anders indien de maand waarin de termijn vervalt, korter is dan de maand waarin de arbeidsovereenkomst is geëindigd. Het gaat erom dat de vervaltermijn altijd twee of drie volle maanden heeft.

Bijvoorbeeld: als de arbeidsovereenkomst op 31 december eindigt, dan zou volgens de hoofdregel de vervaltermijn van twee maanden op 31 februari eindigen. Deze datum bestaat niet maar om de volle twee maanden te waarborgen, eindigt de vervaltermijn dan op 3 maart.

Wilt u een verzoek indienen bij de kantonrechter in arbeidszaken houdt dan goed deze korte maar belangrijke termijnen in de gaten en laat u tijdig adviseren.

Voor meer informatie:
Luciënne ter Haar
terhaar@vzba.nl
T:0341-420 606