WEL OF NIET VLIEGEN MET MINDERJARIGE KINDEREN IN TIJDEN VAN CORONA

24 september 2020

Om met minderjarige kinderen naar het buitenland af te reizen is de toestemming van de ouder(s) met gezag nodig. Als deze toestemming door een ouder met gezag niet wordt verleend, kan bij de rechtbank om vervangende toestemming worden gevraagd. In mijn artikel van begin augustus van dit jaar heb ik een uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant en de rechtbank Den Haag behandeld waar het ging om het verlenen van vervangende toestemming voor een vakantie naar het buitenland. Maar wat als het nu gaat om een ouder die in het buitenland woont en de kinderen met het vliegtuig moeten reizen om de andere ouder te kunnen zien. Daar ging het over in de volgende twee uitspraken.

Rechtbank Oost-Brabant
Op 31 juli 2020 heeft de rechtbank Oost-Brabant in kort geding het verzoek van de vader, die met zijn huidige gezin in Genève (Zwitserland) woont, om vervangende toestemming te verlenen voor een vliegreis van de kinderen en gedurende de laatste drie weken van de zomervakantie in Genève te verblijven, afgewezen. De vliegtickets waren al gekocht en de broer van de vader (hun oom) zou de kinderen bij de vliegreis begeleiden.

De Voorzieningenrechter stelt voorop dat het belangrijk is voor de kinderen dat zij gedurende hun vakantie omgang hebben met hun vader en hun halfbroer die in Genève woonachtig zijn. De Voorzieningenrechter is echter van oordeel dat er voldoende redenen zijn aangevoerd waarom de reis naar Zwitserland niet in het belang van de kinderen is. De vrouw heeft als verweer aangevoerd dat zij het gelet op de COVID-19 epidemie onveilig vindt dat de kinderen met het vliegtuig moeten reizen. In het vliegtuig kan geen anderhalve meter afstand worden bewaard en op de luchthavens passeren iedere dag grote aantallen mensen. Twee van de minderjarige kinderen hebben last van (zware) astma, waardoor zij tot een risicogroep behoren. De Voorzieningenrechter overweegt dat door de man weliswaar is gesteld dat de situatie in Zwitserland wat betreft Coronabesmettingen vergelijkbaar is met Nederland en er in Zwitserland nog strengere voorzorgsmaatregelen van kracht zijn dan in Nederland, maar dat neemt niet weg dat een reis per vliegtuig risico’s met zich mee brengt op grond waarvan de Voorzieningenrechter een reis per vliegtuig naar en van Zwitserland op dit moment niet in het belang van de kinderen acht. De Voorzieningenrechter hecht er daarnaast veel belang aan dat de kinderen (tijdens het gesprek met de rechter) zelf hebben verklaard dat zij het eng vinden om met het vliegtuig te reizen en zij het liefst in Nederland blijven, als zij zelf mogen kiezen. Voor de vader is het geen alternatief om met de kinderen met de auto te reizen en dit alles overwegende heeft de Voorzieningenrechter de verzochte toestemming afgewezen.

Rechtbank Overijssel
Op 24 juli 2020 heeft de rechtbank Overijssel in een kort geding het verzoek van de vader voor vervangende toestemming voor het verblijf van de kinderen bij hem op Curaçao gedurende de eerste twee weken van augustus, toegewezen. Daarbij is ook toestemming verleend om de kinderen onder begeleiding van KLM (de zogeheten Unaccompanied Minor-service: UM-service) te laten vliegen. De moeder had in dit kort geding verweer gevoerd en gesteld dat het geen optie is om de drie kinderen met de UM-service te laten vliegen, omdat twee van hen PDD-NOS hebben en het niet te doen is om een dergelijke lange vliegreis af te leggen zonder een ouder naast zich. Verder kampt één van de minderjarige kinderen met een ernstige eetstoornis, waardoor zij mogelijk binnenkort zal worden opgenomen. Ook wenst moeder het risico op besmetting voor de kinderen niet te vergroten en wil zij niet het risico lopen dat er opnieuw een lockdown komt en de kinderen niet terug kunnen komen. De Voorzieningenrechter overweegt in de uitspraak als volgt.

De Voorzieningenrechter stelt vast dat ten tijde van de mondelinge behandeling en deze uitspraak volgens de Nederlandse overheid reizen vanuit Nederland naar Curaçao mogelijk is. De vader woont op Curaçao en de Voorzieningenrechter acht het van groot belang dat vader en de kinderen elkaar kunnen zien en tijd met elkaar kunnen doorbrengen. Daarnaast is het van belang dat de kinderen tijd kunnen doorbrengen met hun halfbroertje. Kinderen hebben recht op omgang met beide ouders. Dat betekent dat in deze situatie, waar de vader op Curaçao woont, een andere afweging aan de orde is, dan louter de vraag of een vakantie in Curaçao op dit moment het meest wenselijk is. Hoewel de Voorzieningenrechter begrip heeft voor de bezwaren van moeder om op dit moment te gaan vliegen, volgt de Voorzieningenrechter het advies van het Ministerie van Buitenlandse zaken. Vliegen wordt als veilig bestempeld, voor Curaçao geldt het advies ’code geel’ en vader heeft aangegeven de geldende hygiënemaatregelen strikt in acht te zullen nemen. Indien de voorschriften in acht worden genomen, dient een reis naar Curaçao als voldoende verantwoord aangemerkt te worden.

Met betrekking tot de dochter van partijen deelt de Voorzieningenrechter de zorgen omtrent haar gewicht. Het is goed dat hiervoor hulp is gezocht en dat hier op korte termijn aan gewerkt gaat worden. De Voorzieningenrechter begrijpt dat dochter hierdoor kwetsbaar is, maar ziet onvoldoende redenen om hierdoor geen toestemming te verlenen voor de reis naar Curaçao. De vader heeft verklaard dat hij het eetprobleem van dochter serieus neemt en dat hij er op toe zal zien dat zij zo nodig de speciale “krachtvoeding” zal gebruiken.

De Voorzieningenrechter leidt uit de informatie van KLM af dat zij de UM-service op dit moment aanbiedt vanaf de leeftijd van acht jaar. De kinderen van partijen zijn alle drie ouder dan acht. Mede gelet op het feit dat de kinderen vaker hebben gevlogen, en ook eerder naar Curaçao zijn gevlogen, ziet de Voorzieningenrechter geen belemmering in het vliegen met de UM-service van KLM. Voor zover er bij twee van de kinderen sprake zou zijn van PDD-NOS, is de Voorzieningenrechter niet gebleken dat de aanwezigheid van een ouder bij het reizen noodzakelijk is.

Omdat de Voorzieningenrechter er niet van overtuigd is dat de moeder uit eigen beweging zal meewerken ziet de rechter ook aanleiding om de door de vader gevorderde dwangsom toe te wijzen.

Conclusie
Deze twee uitspraken laten zien welke afwegingen de rechters van belang vinden om wel of geen vervangende toestemming te verlenen. Daarbij is het van groot belang dat je een verzoek voor vervangende toestemming goed onderbouwt en voldoende feiten en omstandigheden naar voren brengt die de rechter in de belangenafweging mee kan nemen.

Heeft u vervangende toestemming nodig om al dan niet samen met de kinderen naar het buitenland te reizen of om uw kinderen in het kader van de omgangsregeling uit Nederland te laten overkomen? Het is raadzaam u in een dergelijke situatie dan zo spoedig mogelijk te laten bijstaan.

Voor meer informatie:
Tamara Putters
putters@vanzeijlbijlaartsen.nl
T: 0341- 420606