Wordt het berekenen van kinderalimentatie eenvoudiger?
WORDT HET BEREKENEN VAN KINDERALIMENTATIE EENVOUDIGER?
Tamara Putters
Op 1 april 2013 treedt de richtlijn ‘vereenvoudiging kinderalimentatie’ in werking, waardoor de wijze waarop kinderalimentatie wordt berekend verandert. Het belangrijkste doel van deze richtlijn is een rechtvaardiger en eenvoudiger systeem. Alimentatieplichtigen c.q. ouders zouden door deze berekeningsmethodiek meer inzicht moeten krijgen in de wijze waarop de kinderalimentie wordt vastgesteld.
Het uitgangspunt bij de vaststelling van de kinderalimentatie blijft nog altijd de behoefte van het kind enerzijds en de draagkracht van de alimentatieplichtige(n) anderzijds. De zogenaamde wettelijke maatstaven. De nieuwe berekeningsmethodiek bestaat uit vijf verschillende stappen:
STAP 1
Net als in het huidige systeem dient het netto besteedbaar inkomen van alle onderhoudsplichten berekend te worden. Het netto besteedbaar inkomen is het bruto inkomen verminderd met de daarover verschuldigde premies en belastingen. Bij het berekenen van de kinderalimentatie zijn beide ouders en eventueel de stiefouder onderhoudsplichtig.
STAP 2
Aan de hand van het netto besteedbaar gezinsinkomen ten tijde van het uiteengaan van de ouders en de “NIBUD-tabel” wordt de behoefte van de kinderen berekend. Vervolgens dient – anders dan nu – het kindgebondenbudget, waarop de ali-mentatiegerechtigde (de verzorgende ouder) recht heeft ten tijde van het vaststellen van de bijdrage, op de behoefte in mindering worden gebracht. Hiermee wordt recht gedaan aan het doel waarvoor deze overheidsbijdragen dienen, namelijk als tegemoetkoming in de kosten van een kind.
Vervolgens worden de kosten van het verblijf bij en de zorg van de andere ouder forfaitair verwerkt door middel van een korting: de zorgkorting. De zorgkorting vervangt de huidige verblijfskostenregeling van € 5,– per kind per dag. Bij een standaard omgangsregeling, waarbij de kinderen één weekend per 14 dagen bij de andere ouder verblijft, alsmede gedurende de helft van de vakanties en feestdagen, bedraagt de zorgkorting 15%. Bij een ruimere omgangsregeling kan aansluiting worden gezocht bij een ander percentage van bijvoorbeeld 25% of 35%.
De zorgkorting wordt op de overgebleven behoefte in mindering gebracht. Met het zorgpercentage wordt voor de omvang van de zorgkosten middels een objectieve maatstaf aangesloten bij de welstand van het gezin waarin het kind gewend was te leven.
STAP 3
Het berekenen van de draagkracht. De draagkracht van iedere onderhoudsplichtige wordt bepaald aan de hand van een formule, die is verwerkt in een draagkrachttabel. In de tabel is forfaitair rekening gehouden met redelijke kosten die de onderhoudsplichtige wordt geacht te maken om in zijn eigen levensonderhoud te voorzien. Redelijke kosten van levensonderhoud zijn een redelijke netto woonlast tot 30% van het netto besteedbaar inkomen en een bedrag van circa € 850,– voor de kosten van levensonderhoud. Er wordt in beginsel geen rekening meer gehouden met de werkelijke lasten.
STAP 4
Als de behoefte en draagkracht berekend zijn, dienen deze twee gekoppeld te worden. De laagste van de twee is bepalend voor de onderhoudsplicht. Indien de totale draagkracht van de onderhoudsplichtige meer bedraagt dan de behoefte van het kind, dan dient iedere onderhoudsplichtige naar rato van zijn draagkracht bij te dragen in die behoefte.
STAP 5
Bij deze laatste stap vindt er een aanvaardbaarheidstoets plaats. Bij deze toets staat de vraag centraal of de op basis van het inkomen en vermogen berekende bijdrage onder de gegeven omstandigheden vanwege gebrek aan draagkracht (bijvoorbeeld door aanwezigheid van schulden) voor de onderhoudsplichtige tot een onaanvaardbare uitkomst zal leiden. Het ligt op de weg van de onderhoudsplichtige om zowel de omstandigheden als het gebrek aan draagkracht te stellen en te onderbouwen. Of de nieuwe berekeningsmethodiek daadwerkelijk een vereenvoudiging oplevert, is nog de vraag. Betwijfeld kan worden of onderhoudsplichtigen nu meer inzicht krijgen in de wijze waarop de kinderalimentatie wordt vastgesteld. Het berekenen van het netto besteedbaar gezinsinkomen is voor onderhoudsplichtigen nog altijd niet eenvoudig en de toegevoegde aanvaarbaarheidstoets zal vermoedelijk in de praktijk nog tot vele discussies leiden.
Voor meer informatie:
Tamara Putters
putters@vanzeijlbijlaartssen.nl
T: 0341-420606
Gerelateerd
-
20 november 2024
Indexatie alimentatie
-
30 oktober 2024
HET KINDGESPREK MET DE RECHTER
-
24 mei 2024
ONTWIKKELINGEN ADOPTIE UIT HET BUITENLAND
-
12 april 2024
HET OUDERLIJK GEZAG, WAT IS DAT EIGENLIJK?