OPZEGVERBOD TIJDENS ZIEKTE GELDT NIET ALS WERKNEMER ZIEK WORDT NA UWV-AANVRAAG
In een recent arrest heeft de Hoge Raad geoordeeld hoe om te gaan met het opzegverbod tijdens ziekte in het geval dat de arbeidsongeschiktheid aanvangt nadat het UWV om toestemming voor opzegging van de arbeidsovereenkomst is verzocht, maar vóórdat het verzoek om ontbinding door de kantonrechter is ontvangen.
In deze zaak had werkgever het UWV verzocht om toestemming voor opzegging van de arbeidsovereenkomst met haar werknemer. Dit verzoek werd door het UWV echter afgewezen. Niet lang hierna heeft werknemer zich ziek gemeld. De bedrijfsarts heeft werknemer daarna arbeidsongeschikt wegens ziekte geacht.
Een maand later heeft werkgever bij de kantonrechter een ontbindingsverzoek ingediend wegens bedrijfseconomische redenen (a-grond). De vraag is of de kantonrechter dit verzoek kan inwilligen of dat het opzegverbod hieraan in de weg staat.
De kantonrechter oordeelde dat het opzegverbod in de weg staat aan de toewijzing van het ontbindingsverzoek. De Hoge Raad oordeelt evenwel anders: het opzegverbod tijdens ziekte geldt niet als de werknemer ziek wordt na de UWV-aanvraag.
Volgens de Hoge Raad strookt deze uitleg met de bedoeling van de wetgever om met de beperking van het opzegverbod oneigenlijk gebruik van het opzegverbod tijdens ziekte te ondervangen. Indien het opzegverbod tijdens ziekte ook zou gelden in die gevallen waarin de ziekmelding gedaan wordt tussen de ontslagaanvraag en het ontbindingsverzoek, laat dat immers ook ruimte voor oneigenlijke ziekmeldingen gericht op afwijzing van het ontbindingsverzoek. Voorts doet de door de Hoge Raad gegeven uitleg recht aan het feit dat de procedure bij het UWV en die bij de kantonrechter nauw met elkaar zijn verbonden.
De door de Hoge Raad gegeven uitleg kent als (bij)gevolg dat de werknemer die wel degelijk arbeidsongeschikt raakt in de periode tussen de UWV-aanvraag en het ontbindingsverzoek, geen bescherming geniet van het opzegverbod tijdens ziekte.
De Hoge Raad onderkent dit bezwaar, maar is van oordeel dat dit niet opweegt tegen de eerdergenoemde bedoeling van de wetgever om oneigenlijk gebruik van het opzegverbod tijdens ziekte tegen te gaan.
Voor meer informatie:
Vraagt u zich af of dit arrest gevolgen heeft voor u of hebt u andere vragen over het vorenstaande? Neem dan gerust contact met mij op.
Dennis Cremer
cremer@vanzeijlbijlaartsen.nl
T:0341-420606
Gerelateerd
-
5 september 2024
NIET MELDEN VAKANTIE TIJDENS ZIEKTE; WEL OF GEEN REDEN VOOR ONTSLAG?
-
19 juni 2024
IN DE TOEKOMST BETALEN VOOR EEN CONCURRENTIEBEDING?
-
3 mei 2024
Niet verlengen van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van een werknemer met uitgezaaide borstkanker; is dit verboden onderscheid?
-
21 maart 2024
De Hoge Raad oordeelt dat een bereikbaarheidsdienst met reactietijd als ‘arbeidstijd’ moet worden aangemerkt