Toekomstige schade en kapitalisatie, hoe werkt dat?

30 augustus 2017

Bij de berekening van de omvang van de letselschade wordt een onderscheid gemaakt tussen schade die al is geleden, de verschenen schade en de schade die in de toekomst ontstaat, de toekomstige schade. De aansprakelijke partij zal stellen dat de toekomstige schade dient te worden gekapitaliseerd voordat deze wordt uitgekeerd. Wat houdt dat in?

Indien de schade bijvoorbeeld bestaat uit het feit dat iemand niet meer kan werken vanaf de datum van het ongeval en daarmee een inkomen derft van € 1.000,– per maand, dan is na één jaar de verschenen schade € 12.000,–.

Ervan uitgaande dat iemand tot aan zijn pensioen ook de komende tien jaar niet meer kan werken, kan de toekomstige schade worden berekend op tien maal € 12.000,–.

Echter, de toekomstige schade dient te worden gekapitaliseerd. Berekend dient te worden welk bedrag het slachtoffer nu nodig heeft om in de toekomst in deze schade te voorzien. Enerzijds dient rekening te worden gehouden met inflatie. Dit zorgt ervoor dat het slachtoffer een hoger bedrag nodig heeft dan € 120.000,–. Anderzijds moet rekening worden gehouden met ontvangen rente, waardoor het bedrag dat het slachtoffer nu nodig heeft lager ligt dan € 120.000,–.

De terug rekening van de toekomstige schade na het bedrag wat nu nodig is, noemen we kapitaliseren. Het kan daarbij van belang zijn voor de hoogte van de schadevergoeding om de discussie aan te gaan over de hoogte van de rekenrente. Dit is het verschil tussen de inflatie en de rente.

Uitgaande van een in het verleden vaak gebruikte standaard van 6% rente en 3% inflatie levert een lager schadebedrag op dan het kiezen voor een in deze tijd meer realistische rekenrente. De discussie hierover aangaan kan de moeite lonen, zodat het slachtoffer uiteindelijk een hoger schadebedrag overhoudt dat ook voldoende waarborg biedt voor de toekomst.

Voor meer informatie:
Shanna van der Linden
vanderlinden@vzba.nl
T: 0341-420606